De gedragstest nederland

Bijlage A.

De gedragstest ziet er als volg uit:

De hond wordt door een medewerker op een wachtpunt neergezet en voorzien van halsband en rolriem. Daar wordt ook de chip en/of tatoeage samen met de geleider gecontroleerd.

1. Begroeting: Ringmeester gaat naar geleider toe en laat deze met de hond een rondje lopen om de neutrale staart dracht van de hond te zien.
De ringmeester begroet eerst de geleider ( kijkt de hond niet aan) en vraagt informatie over de hond. ( Naam, leeftijd, geslacht en trainingen en geeft deze door aan de keurmeesters)Vervolgens wordt de hond begroet.

2. Spelen met de hond: de geleider houdt de hond vast aan de riem en de medewerker daagt de hond uit tot spel met een bal of zachte bijtrol. De hond mag door geleider aangemoedigd worden.

3. Markt: Geleider gaat met de hond op gemarkeerde plek staan en drie medewerkers lopen kris kras rond de hond. Een van de medewerkers heeft een plastic zak met wat voorwerpen er in die geluid maken, hier word mee geschud in de buurt van de hond. Aan het end van dit onderdeel komen de medewerkers rond de hond en geleider staan en praten met elkaar. ( tijdens dit onderdeel word er geen oogcontact met de hond gemaakt)

4. Gezichtsprikkel:

Het spook: Dit is een grootdoek dat door een medewerker omhoog en omlaag kan worden bewogen.

De geleider en de hond houden halt op een gemarkeerde plek; achter hun laat de medewerker het spook vanaf de grond omhoog gaan en laat het drie seconde hangen en dan word het omlaag en omhoog bewogen (3 maal) als afsluiting ligt het spook op de grond en de geleider gaat met de hond naar het spook toe , en loopt er langs op.

5. Gezichtsprikkel met dreiging:

De Pop: dit is een kruis op een plank aangekleed met een jas en pet die kan rijden en met een touw recht op hond en geleider wordt getrokken. Deze blijven op een gemarkeerde plek staan. Als dit voorwerp ongeveer twee meter voor de hond is mag de geleider op aanwijzing van de testmedewerker voorbij lopen om de hond de kans te geven aan het voorwerp te ruiken De geleider en hond lopen 10 meter door en lopen terug langs het voorwerp.

6. Geluidsprikkel: De hond en geleider staan op een gemarkeerde plek en er wordt een geluidsprikkel gegeven, dit kan een hoorn, ketting of iets anders zijn.

7. Vereenzaming: De geleider maakt de hond vast aan een haak en loopt uit het zicht. De testmedewerker wacht tot de hond rustig is. En geeft een andere medewerker het teken om de hond vriendelijk en bij zijn naam aansprekend te begroeten en eventueel te aaien. Op het teken van de testmedewerker komt de geleider terug.

8. Verdedigingstest / Gedrag bij overval: De geleider staat met een hond op gemarkeerde plek en laat de riem los hangen. De hond wordt door een medewerker bedreigd, deze komt eerst rustig en dan hard aanlopen met geschreeuw en dreiging met stok. De medewerker zal de hond tot een meter of drie benaderen. Er is geen fysiek contact met de hond, de medewerker draait zich dan rustig om en loopt weg. De medewerker die de onderdelen begroeting en spel afgenomen heeft komt naar de hond en geleider toe en gaat rustig staan praten met geleider en begroet de hond. Nu komt ook de medewerker die de hond heeft bedreigd er bij staan. Deze medewerker laat de hond met rust; de hond mag wel contact maken.

9. Schot: Dit testonderdeel word tussen de middag gedaan met vijf honden. De honden en geleider worden op een rij gezet. De hond moet staan op 15 meter ( VZH norm) worden er twee schoten gelost ( 6 mm). De ringmeester die het schot lost bepaald de tijd tussen de twee schoten. De geleiders mogen de honden niet met commando’s ondersteunen. Bij twijfel en er een 3de schot worden de andere honden weggestuurd,

Hoe en waarop wordt beoordeeld: (zie gedragsstandaard)
1 Begroeting: temperament Gedrag t.o.v. Mensen
2 Spelen: temperament Gedrag t.o.v. Mensen
3 Markt: temperament Gedrag t.o.v. Mensen
4 Gezichtsprikkel: temperament Gedrag t.o.v. Voorwerpen
5 Gezichtsprikkel met dreiging: temperament Gedrag t.o.v. Voorwerpen
6 Geluidsprikkel: temperament Gedrag t.o.v. Geluiden
7 Vereenzaming: temperament Gedrag t.o.v. Mensen
8 Verdedigingstest: temperament

Gedrag t.o.v. Mensen /Gedrag bij Verdediging / en overval
9 Schot: temperament Gedrag t.o.v. bij schot


Gedrag t.o.v. mensen Rasnorm
1 actief vriendelijk / passief vriendelijk gewenst
2 gereserveerd-wantrouwend / ontwijkend / onzeker / steunzoeken / dekkingzoeken acceptabel
3 nerveus / schrikachtig / dreigend / angst / grote angst ongewenst
4 paniek / dreiging / uitvallen / happen of snappen diskwalificatie

Temperament
1 beweeglijk (levendig) gewenst
2 zeer beweeglijk (onstuimig) acceptabel
3 rustig (kalm) acceptabel
4 hypernerveus

diskwalificatie
5 niet of weinig reageren op prikkels ongewenst

Gedrag t.o.v. voorwerpen

1 zeker / nieuwsgierig / gereserveerd-wantrouwend / ontwijkend / schrikreactie met herstel zonder steun
gewenst
2 schrik met steun herstel / gespannen / onzeker / steunzoeken / dekkingzoeken acceptabel
3 nerveus / schrikreactie met gedeeltelijke herstel / dreiging /angst / grote angst ongewenst
4 vlucht in paniek

diskwalificatie

Gedrag t.o.v. geluiden

1 zeker / nieuwsgierig / gereserveerd-wantrouwend / ontwijkend / schrikreactie met herstel zonder steun

gewenst
2 schrik met steun herstel / gespannen / onzeker / steunzoeken / dekkingzoeken acceptabel
3 nerveus / schrikreactie met gedeeltelijke herstel / dreiging / angst / grote angst ongewenst
4 vlucht in paniek zonder herstel diskwalificatie

Gedrag t.o.v. schot
1 zeker / nieuwsgierig / standvastig goed
2 ontwijken / schrikreactie met herstel zonder steun / onzeker voldoende
3 nerveus / schrikreactie zonder herstel / vlucht / paniek / angst / grote angst onvoldoende

Gedrag bij verdediging / overval
1 naar voren dreigen / houding neutraal of verhoogd / neutrale houding goed
2 achteruit gaan / paniek / angst / grote angst . houding verlaging zonder direct herstel diskwalificatie

De eindbeoordeling:

Als de hond op een van de onderdelen 1 tot en met 7 gediskwalificeerd wordt zakt hij voor het sociale gedeelte van de test. De hond mag maximaal 3 maal ongewenst scoren (daar waar het ongewenst gerelateerd is aan dreiging is de hond gezakt).De hond zou voorheen gezakt zijn, maar nu kun je indien gewenst een herkansing krijgen doormiddel van het handje om te onderzoeken waar de dreiging in overgaat. ( zie verhaal Peter Beekman)

Bij de eindbeoordeling van de socialetest heb je nu twee niveaus, voldoende en goed. Probleem is dat het verschil groot kan zijn. Je hebt honden die het gemiddelde niveau halen, honden die tegen goed aanzitten, maar ook honden die net slagen. Wij vinden het belangrijk voor eigenaren en fokkers hier een derde niveau aan te geven.
Beoordeling:
Socialetest: onvoldoende / voldoende / ruim voldoende / goed
Verdediging / overval: onvoldoende / goed
Schot: onvoldoende / voldoende / goed

Eindbeoordeling:


Sociale test: geslaagd voor socialetest
Sociale test +: geslaagd voor socialetest, plus geslaagd voor schot en / of verdediging.
Met Lof : alle onderdelen geslaagd op het niveau goed


Organisatie:

1. Je kunt je inschrijven per onderdeel, maar voor verdediging en schot moet je eerst de socialetest met voldoende hebben afgelegd.

2. Als je inschrijft voor een gedragstest is het opsturen van een kopie van de stamboom verplicht.

3. De betaling moet voldaan zijn.

4. Aan elke test kunnen maximaal 40 honden deelnemen en minimaal moeten er 25 honden ingeschreven zijn.

5. Inschrijvers krijgen in de week voor de gedragstest een brief thuis waarin staat hoe laat je verwacht wordt en de spelregels.

6. Na het onderdeel schot krijg je een bewijs van de eindbeoordeling, deze moet je gelijk inleveren bij het secretariaat daar krijg je het certificaat.

7. Tijdens de gedragstest van clubmatch kunnen alleen honden inschrijven voor de gedragstest die ook ingeschreven zijn voor de exterieurkeuring. dit om buitenlandse inschrijvingen een mogelijkheid te geven hier aan deel te nemen.

Rasnormen en Gedragskarakterisering

In gedragsomschrijving Belgische Herder wordt bij de beoordeling geschreven over kwalificatie van gedrag als, nerveus, ontwijken enz. Het is goed om met elkaar duidelijk te hebben wat je daar onder verstaat En welk gedrag hoort bij een kwalificatie. Binnen de commissie hebben we daar een duidelijke afspraak over. De termenlijst zoals deze door de gedragskeurmeesters van de Raad van Beheer word gehanteerd gebruiken wij als norm. Je krijgt vaak van toeschouwers de vraag waarom de hond geslaagd of gezakt is. Dit heeft veel te maken met de interpretatie die mensen geven aan gedrag van een hond. Het lijkt mij goed om de termenlijst zoals deze gehanteerd wordt bij de gedragstest in het blad te vermelden. Zodat we allemaal hetzelfde bedoelen als we over gedrag praten bij honden.

TERMENLIJST ( opgesteld i.s.m. dr. M.B.H. Schilder en D.J.U. Planta okt.’99 )

ANGST-GERELATEERDE GEDRAGSKARAKTERISERINGEN

1. GERESERVEERD/WANTROUWEN: hond nadert voorwerp of persoon niet, geen wijken/ vluchten e.d., geen houdingsverlaging, geen verdere angstsignalen, negeert lokken, geheven voorpoot kan voorkomen.

2. ONTWIJKEN: hond loopt in een neutrale of hogere houding dan neutraal met boog om prikkel heen of loopt achteruit t.o.v. prikkel, of zonder verdere houdingsverlaging als staart lager is dan neutraal.

3. SCHRIKACHTIG: aantal malen dat de hond een schrikreactie geeft (b.v. ineenduiken, wijken, deinzen)gedeeld door het aantal prikkels.

4. ONZEKER: lichte vorm van angst; lichte houdingsverlaging (oren naar achter en / of staart wat verlaagd), geen trillen, geen vlucht, Successievelijk ambivalent gedrag, bij een constante lagere houding dan neutraal ook wijken of intentie tot naderen.

5. STEUN ZOEKEN: in een lagere houding dan neutraal: hond kijkt naar geleider, nadert hem, springt tegen hem op ( met likbewegingen), stoot de geleider aan met snuit, duwt zijn lijf tegen geleider of gaat vlakbij staan of lopen. Steun zoeken kan ook op een ader persoon / hond gericht zijn.

6. DEKKING ZOEKEN: hond zorgt er voor dat geleider/ voorwerp/ hond tussen hem en de prikkel in staat.

7. NERVEUS: hond vertoont rukkerige kijkbewegingen en/ of pupilvergroting en/ of spanningsignalen zoals gapen/ hijgen/ tongelen/ janken/ krabben en/ of orenspel, veel wegkijken kan voorkomen.

8. ANGST: In een lage houding dan neutraal gedrukt lopen en/ of weglopen tot de (bijna) maximale afstand t.o.v. de prikkel, kan gepaard gaan met spanningssignalen.

9. GROTE ANGST: staart tussen de achterpoten ( bij honden met hoge staartdracht staart tegen de achterpoten, en/ of vluchten of poging daartoe, evt. pupilvergroting; kan gepaard gaan met trillen/ gapen/ verstarren/ wegkijken/ tongelen/ bek aflikken/ beginnen met hijgen (bijna) maximale afstand t.o.v. de prikkel, of is terugroepbaar.

10. PANIEK: vorm van ernstige angst, hond vlucht in lagere houding dan neutraal en behoud maximale afstand t.o.v. prikkel of is niet terugroepbaar. Alle andere angstsignalen kunnen worden vertoond, geen herstel.

11. HERSTELVERMOGEN: Het vermogen om tijdens of na afloop van een prikkel terug te keren naar oorspronkelijke gedrag van voor de toediening van de prikkel. Er zijn 6 mogelijkheden: geheel met steun. Geheel zonder steun, gedeeltelijk met steun, gedeeltelijk zonder steun, niet (met of zonder steun).

AGRESSIE-GERELATEERDE GEDRAGSKARAKTERISERINGEN

1. BIJTDREMPEL: de bijtdrempel wordt uitgedrukt in de duur van het dreiggedrag en het aantal keren bijten. Hierbij is de laagste bijtdrempel als de duur van het dreiggedrag kort is en er vaak wordt gebeten ( hap, snap, uitval, bijt ) Een hoge bijtdrempel wordt weergegeven door een lange duur van het dreiggedrag en weinig keren bijten.

2. DREIGEN: tanden laten zien, grommen, borstelen, fixeren, harde blaf, verstarren, stijve kwispel.

ANDERE GEDRAGSKARAKTERISERINGEN

1. AKTIEF VRIENDELIJK GEDRAG: hond nadert persoon met kwispelen in een neutrale tot lage houding, snuffelen evt. handlikken. Evt. speluitnodiging, evt. opspringen (met likbewegingen). Geen agressiesignalen of neiging tot domineren.

2. PASSIEF VRIENDELIJK GEDRAG: hond nadert niet zelf, maar accepteert met kwispel na benadering door persoon aanhalen zonder agressie signalen of neiging tot domineren.

3. GESPANNEN: hond verstrakt (bevriest) gespannen staart, geheven voorpoot kan voorkomen.

4. TEMPERAMENT: de mate waarin de hond levendig en beweeglijk is samen met de snelheid waarmee hij op prikkels reageert.(rasafhankelijk)

5. NEIGING TOT ONDERWERPING: het op de zij of rug gaan liggen, benadering in een lage kruipende houding, met zwabberkwispel of lage kwispel.

6. NEIGING TOT DOMINEREN: hond vertoont tegenover geleider, andere personen of soortgenoten spelagressie, opspringen ( zonder likbeweging), omklemmen, bestijgen, markeren, bovenstaan en/ of houdingsverhoging naar hoger dan neutraal.

7. ZEKER: samenvattende karakterisering, waarbij de hond reageert op prikkels met neutrale of hogere houding, geen angst-of vluchtgedrag, geen ontwijken, geen gereserveerd/ wantrouwen, geen nerveus, hond vertoont direct na een schrikreactie een volledig herstel zonder steun.

8. EIGENZINNIG/ ONAFHANKELIJK: de neiging om niet naar de geleider te kijken of contact te zoeken met de geleider.

9. NIEUWSGIERIG: hond nadert voorwerp en/ of persoon met oren naar voren, echter niet agressief. Vooruitsteken van de kop en scheef houden van de kop kan voorkomen.

10. OPLETTENDHEID: hond let op prikkel d.m.v. kijken, langskijken, check look, oogwitkijken. Dit kan gepaard gaan met een gedraaid oor in de richting van de prikkel.

11. PROOIGEDRAG: hond vertoont prooigedrag als hij de prikkel besluipt en/ of schudt met voorwerp. Dit gaat gepaard met een neutrale of lagere houding van de staart.

12. CONTACT ZOEKEN: in een neutrale houding: hond kijkt naar geleider, nadert hem, springt tegen hem op ( met likbeweging) stoot de geleider aan met snuit, duwt zijn lijf tegen de geleider of gaat vlakbij staan of lopen.

top